Alexander Martinus Pareau studeerde rechten. Hij wordt rechter.
1857/’58 | ‘Over den Interest’, Proefschrift Universiteit van Groningen, uitgegeven door J.B. Wolters |
nov. 1860 | ‘Rapport over de toestand van kinderen die in fabrieken, trafieken en ambachten werken’. Rapport van de Groningse commissie bestaande uit: Dr. Ali Cohen, Mr H.J. Trip en Mr. A.M. Pareau over kinderarbeid. * Zie tekst onderaan. |
1863 | ‘Rapport van de der commissie (Dr. Ali Cohen, Mr. A.M. Pareau en G. Soeders) over de oprigting eener meel- en broodfabriek te Groningen’. Tijdschrift voor het armwezen, nr 9, p. 150-156 (Groninger Archieven) |
1864 | Publicatie artikel ‘Gaat de welvaart in Nederland achteruit?’ in De Economist, vol 13, suppl. 1, december 1864. |
1883 | ‘Gids op de Tentoonstelling Retrospectieve Kunst’. editor (eindredacteur) A.M. Pareau. Uitgegeven door Gebr. Binger te Amsterdam, 97 pags. Inhoud o.a. regels, namen van leden van comité’s, jury’s en deelnemers. Hoogstwaarschijnlijk in het kader van de 1e Wereldtentoonstelling in Amsterdam. In bezit van het Rijksmuseum |
1900 | ‘Nederlandse glasgraveurs en hun werk’, artikel in het jaarverslag van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (gepubliceerd als eerbetoon aan overleden lid, onder vermelding dat het helaas onvoltooid was bij zijn dood). |
1900 | ‘Nederlandse glasgraveurs en hun werk’, uitgegeven door co-auteur Adriaan Pit te Amsterdam. |
Citaat uit DBNL: ‘De arbeidende klasse in Nederland in de 19e eeuw (1813-1870)’, 1929, I.J. Brugmans.
“In de te Groningen gevestigde Algemeene vereeniging tegen het pauperisme bracht in November 1860 een daartoe ingestelde commissie rapport uit omtrent den toestand der kinderen, die in fabrieken, trafieken en ambachten werken. De commissie, die over de feitelijke toestanden weinig gegevens verstrekte, kwam tot de conclusie, dat door drie dingen de bestaande verhoudingen konden worden verbeterd: onderwijs, luchtverversching in de werklokalen en beperking van den arbeid. Veel verwachtte zij van de patroons, wier belang met dat der arbeiders parallel ging; doch daarnaast zou de wetgever de zaak ter harte dienen te nemen. In welken zin? Daarover lieten de heeren zich niet uit.”
Het rapport is afgedrukt in Tijdschrift v.h. Armwezen, Nieuwe Reeks III (1861), p. 263 sqq. Pleitredenen voor wering van den kinderarbeid ook in het in 1856 opgerichte Volksblad, uitgegeven door ‘De vriend van armen en rijken’; zie de nrs. van 2 Sept. ’57 en 7 Mei ’63