Een van deze preken (de 6e in den 7en Jaargang 1852) heeft naar aanleiding van Deut. XXX : 19 als onderwerp: het belang van een bepaalde eigen keuze voor onze levensinrichting. Daarop drong hij wel krachtig aan uit eigen ervaring, maar tevens ontleende hij alles uit de Schrift, die hij gewoon was met zijne grondige taalkennis duidelijk te verklaren. Zelfs soms ook bij de aanhaling van Bijbelplaatsen, omdat hij verkeerde opvattingen door de hoorders of misverstand van zijne mening wilde wegnemen. Hij wilde niet naar de klank van een enkel woord beoordeeld worden, noch ten goede noch ten kwade.
In zijn uitgegeven leerredenen heeft hij datt menigmaal in aantekeningen gedaan. In die laatste leerrede, zoals overal, straalt zijn ingenomenheid met- en eerbied voor ’t Evangelie door, als hij daar o.a. zegt: ‘Hoe dringend wekken ons de tekenen des tijds op, om ’t oog van het geloof en de weg van het leven op die veel bewogen zee te richten naar de vaste ster, naar ’t eeuwig Evangelie, ’t enig ware licht, de enig zekerheid voor het behoud van de wereld, ’t heil der kerk en ’t leven der mensheid.’
Bron: noot bij Levensbericht AH Pareau door JB Swalue. Licht geredigeerd door APD, mei 2017