eerder verschenen in: Maandblad Oud-Utrecht, april 1988 (jrg. 61 nr. 4), blz. 50-57)
De bron van de tekst hieronder is helaas verdwenen van het internet.

FRAGMENT VAN EEN LEVEN

DAGBOEKJE VAN MEVROUW H. S. VAN DIELEN-ALEWIJN UIT 1870

Bij de Gemeentelijke Archiefdienst van Utrecht (nu: Het Utrechts Archief) bevond zich al jarenlang een in pakpapier verscholen collectie paperassen van de in 1965 overleden oud-archiefambtenaar G. van Klaveren Pz.. Ondergetekende nam in de winter van 1987 de taak op zich deze verzameling uit te pakken en enigszins te selecteren. Een niet bepaald aantrekkelijk karwei, want de collectie was omvangrijk, chaotisch en zeer stoffig. Toch heeft het iets spannends om onbekend materiaal van pakpapier te ontdoen, vooral als degene die de collectie gevormd heeft, op veilingen graag archivalia aankocht. Inderdaad kwamen, naast talloze losse aantekeningen, verschillende archiefstukken te voorschijn. Het meest verrassend was wel een klein boekje, voorzien van een sierlijke leren band met het opschrift ,,Agenda” in gouden letters. Het boekje bleek uit 1870 te dateren en dagboek­aantekeningen in pen en potlood te bevatten. Aantekeningen over het weer, dagelijkse bezigheden, de gezondheid, eenzaamheid. Geen opzienbarende gebeurtenissen en ontboezemingen, maar misschien juist daarom zo indrukwekkend. Uit een notitie voor in het boekje en uit een visitekaartje achterin, bleek dat de agenda toebehoord had aan ,,Mevrouw Van Dielen”. Door een onderzoekje in de registers van de burgerlijke stand en het bevolkingsregister was deze dame snel te identificeren: jonkvrouwe Henrietta Sophia Alewijn, weduwe van mr. Willem Matthias Jan van Dielen.
Henrietta Sophia Alewijn werd op 10 mei 1805 te Amsterdam geboren als dochter van jhr. mr. Willem Alewijn en Sophia Maria Agatha Huydecoper. Zij was 21 jaar oud, toen zij op 18 mei 1826 in het huwelijk trad met haar neef Constantijn Willem Hendrik Huydecoper; deze was op 21 december 1802 geboren te Utrecht. Het jonge paar vestigde zich in Utrecht aan de Keistraat. Daar werd op 22 maart 1827 hun zoon Edward geboren. Op haar 23e verjaardag werd Henrietta Sophia Alewijn weduwe: Constantijn W. H. Huydecoper overleed op 10 mei 1828.

Zes jaar later, op 24 april 1834, hertrouwde zij te Utrecht met Willem Matthias Jan van Dielen. Haar tweede echtgenoot was op 27 oktober 1805 te Utrecht geboren; hij was directeur van het administratiekantoor Huydecoper en Van Dielen en hij was wethouder. Het echtpaar kreeg drie dochters: Sophia Carolina Agatha Wilhelmina (oftewel Sophie) werd geboren op 24 augustus 1837, Johanna Jacoba (roepnaam Anna) op 28 maart 1839 en Constantia Henrietta op 17 juni 1842. De jongste dochter werd slechts 8 maanden oud.
Toen mevrouw Van Dielen op 1 januari 1870 de agenda ter hand nam, was zij in een weemoedige stemming. Zij was sinds 31 augustus 1867 weduwe, bovendien miste zij haar beide dochters. De oudste dochter, Sophie, was in 1866 getrouwd met Marinus Crommelin, die toen griffier bij het kantongerecht te Ommen was. Zij woonde in 1870 met haar echtgenoot en één kind in Dordrecht. De reis van Utrecht naar Dordrecht was in die tijd een hele onderneming, zodat het contact tussen moeder en dochter alleen schriftelijk plaatsvond. De jongste dochter, Anna, was nog veel verder weg. Zij was in 1869 in het huwelijk getreden met jhr. mr. Carel Cypriaan Gerard de Pesters, burgemeester van Wijk bij Duurstede. Zij verbleef in 1870 aan de Zuidfranse kust, vermoedelijk omdat zij een zwakke gezondheid had. Uit de aantekeningen blijkt hoe bezorgd mevrouw Van Dielen om deze dochter was. Edward Huydecoper van Nigtevegt, de zoon uit het eerste huwelijk, woonde nog wel een deel van het jaar bij zijn moeder; hij bezat ook een buitenplaats te Maarsseveen. Hij was inmiddels 42 jaar en ongehuwd. In 1852 was hij als jurist gepromoveerd en in 1870 had hij een functie bij de firma Huydecoper en Van Dielen; in 1871 zou hij gekozen worden tot lid van de Provinciale Staten.
Het adres van mevrouw Van Dielen was in 1870 Drift wijk H. nr. 617 (later vernummerd tot 21). De Drift was een voorname straat met statige herenhuizen, die bewoond werden door vooraanstaande families. Het huis van mevrouw Van Dielen was volgens een beschrijving uit 19291) een van de mooiste patriciërshuizen van Utrecht. Op de begane grond bevonden zich onder meer een zitkamer van 8 x 8 m, een boudoir, een bibliotheek met ingebouwde kasten, een grote salon aan de tuinzijde met behang van donkerrood damast en een withouten betimmering met goud, en een fraaie eetkamer met behang voorzien van landschapschilderingen. Het huis had een verdieping, een grote zolder en kelderruimten. De tuin was maar liefst 37 1/2 meter diep. De situatie kan in 1870 uiteraard anders geweest zijn, vooral omdat in 1909 een grootscheepse verbouwing plaatsvond. Uit de beschrijving van 1929 blijkt echter wel, dat mevrouw Van Dielen een riant onderkomen had. Zij behoorde dan ook tot de elite van Utrecht. Zij had drie dienstbodes, een koetsier en een echtpaar in dienst (de man was vermoedelijk huisknecht). Tot haar kennissenkring behoorden onder meer Nicolaas Beets en de gezusters Swellengrebel. Mevrouw Van Dielen vulde haar dagen voornamelijk met het ontvangen en afleggen van bezoeken (soms zelfs 12 visites op één dag!), met het schrijven van brieven aan haar dochters en met liefdadige activiteiten. Zij was lid van het Dames Comité van de Utrechtse afdeling van het Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen en van de Vereeniging tot Ondersteuning van Behoeftige Kraamvrouwen te Utrecht; deze laatste vereniging droeg vóór 1862 de naam Maatschappij van Moederlijke Liefdadigheid of Verzorging van Kraamvrouwen binnen Utrecht en mevrouw Van Dielen spreekt in haar dagboekje dan ook nog van ,,Moederlijke Liefdadigheid”. Zij was bovendien actief voor de Utrechtsche Zendingsvereeniging. Mevrouw Van Dielen was een trouw lid van de Hervormde Gemeente en vond veel steun in haar geloof.

Er is lang geaarzeld of het zinvol en ethisch verantwoord zou zijn om het dagboekje aan de openbaarheid prijs te geven. Uiteindelijk is besloten een gedeelte ervan te publiceren. De notities van mevrouv Dielen zijn immers al 118 jaar oud en zij geven een aardig beeld van het leven van een vooraanstaande dame in het rustige burgerlijke Utrecht van die tijd. Op Nieuwjaarsdag 1870 begon mevrouw Van Dielen in haar huis aan de Drift te schrijven. Gedurende 4 1/2 maand zou zij bijna dagelijks enkele woorden aan het boekje toevertrouwen. Hier volgt een selectie.


JANUARI

Zaterdag 1
Zeer weemoedige dag, de herinneringen van verschillende aard zijn vele. Echter zijn de goedertierenheden Gods oneindig groot, Heden morgen één brief uit Menton.
Woensdag 5
Goede berigten van Sophie en haar kindje ontvangen.
Donderdag 6
De Dames Gaaijmans2) bragten den avond bij mij door. Veel gesproken over Anna. Aandoe(n)lijke gesprekken en herinneringen.
Vrijdag 7
De voorbereidingsdienst werd in plaats van door Dom(inee) Merens3) door Kuiper4) geleidt.
Zaterdag 8
Storm en regen. Bezoek van W. van Beek Calkcoen5) daarna van Florine S(wellengrebel)6). Een rustige dag gehad, ter voorbereiding.
Zondag 9
Het groote voor(r)egt gehad deel te nemen aan het Nagtmaal des Heeren. Dom(inee) Beets7) ging voor. Zeer vermoeid in den midd(ag en avond. Brief van Louise Crommelin8).

Donderdag 13
Naar Zeist gereden om neef en nicht C. van Lynden9) een bezoek te brengen. Alles weemoedig en vervult met herinneringen. Niet wel geworden. Des avonds Mevr(ouw) De Monij10) bij mij ontvangen.
Vrijdag 14
Edward naar Gansenh(oef)11). Bezoek van Dom(inee) Schijvliet12). Een brief van zuster Woelders13) aan Dirkje14) voorgelezen; in het Arfaksche gebergte te Antal is hun post15) gevestigd. Jufvr(ouw) Pareau 16) koomt het verslag lezen.
Zaterdag 15
Stille doch bezige dag tehuis, ik voelde mij niet wel, doch bad gedurig om lijdzaam en volgzaam te wezen.
Zondag 16
Brief van mijne Anna. Zij bevind zich vrij wel, ook te Menton laat de winter zich voelen. In de middagkerk geweest. Veel tot behartiging gehoord. Hansje Swellen(grebel)17) heeft de kinderziekte18).
Maandag 17
Mij weder beter gevoelende, deed ik in de middaguren eenige bezoeken. Des avonds aan Anna geschreven. Een goede brief van Sophie ontvangen.
Woensdag 19
Mij onwel gevoelende, bleef ik te bed tot 3 uren. Boven gebleven. Edw(ard) hield mij des avonds gezelschap. Het overlijden van de waardige H. Swellengr(ebel)19) vernomen. Het zal een groote leegte geven; zij is in de rust.
Vrijdag 21
De docter laten komen, hij vond mij slap. Is het een wonder? Echter vergelijk ik mij bij vele beproefden, dan hoevele zegeningen geniet ik van mijn hemelsche vader! Edw(ard) heden naar buiten. De nichtjes V(an) Amerongen20) ‘s avonds bij mij. Brieven van mijne Anna gelezen.
Zondag 23
Het voorregt niet mogen hebben met de gemeente op te gaan. Stille zondag doch goed voor de ziel.
Maandag 24
Red(elijk) weder. Eenige bezoeken gedaan, onder (andere) aan nicht Charlotte v(an) Lynden21), die bij hare dochter De Pesters22) logeert. Des avonds met de Dames V(an) d(en) Velden23) in gezelschap geweest.
Dinsdag 25
Bezoek van Mevr(ouw) Charl(otte) v(an) Lynden24). De nichtjes V(an) Amerongen25) dineerden alhier, hunne moeder was beter. Edw(ard) had des morgens een goede brief van Anna en ik later van Sophie, zeer naar wensch.
Woensdag 26
Donker weder. In de vooravond verrast door eenige goede woorden van mijn Anna en het portret van De Pesters26). Weder dankstof. Dienzelfden avond naar Menton geschreven.
Donderdag 27
Stille dag! Gehad de drie nichtjes V(an) Lynden27) uit Zeist, Mevr(ouw) Mackay was onder hen, dejeuneerden bij mij. Bezoek van Jacoba Crommelin28). ‘s Avonds goede eenzame uren gehad.
Vrijdag 28
Goed weder. Veel bezoeken in den middag, ook den Heer en Mevr(ouw) Gewin29) en Mevr(ouw) Ang(elique) Calkoen30). ‘s Avonds bij Mevr(ouw) Beets31), aldaar aangenaam in de familiekring gezeten. Weemoedige herinneringen.
Maandag 31
Deze maand is bijna ten einde. Hoe vliegt de tijd onder lief en leed, de verantwoording blijft. Welk eene ernstige gedachte! 12 Bezoeken afgelegd.

FEBRUARI
Donderdag 3
Zacht weder. Neef Van Lynden en zijne vrouw32) dejeuneerden bij mij. Verder te voet eenige bezoeken in de buurt gebragt. ‘s Avonds de nichtjes Van Amerongen33) op oesters gehad.
Zaterdag 5
Zacht weder, geen vorst. P(e)r v(oe)t deed ik eenige bezoeken, onder and(ere) aan mijne schoonzuster34), die terug was gekomen uit Amst(erdam) en herstellende is. Aan Hanne geschreven.
Donderdag 10
De laatste nacht de thermometer op 9 à 12 graden Fahrenheit, zeer koud. Verhuist naar de eetkamer, met de bloemen. De wind stond op de ramen der tuinkamer. Ik voel mij zwak en gebruik kina.
Vrijdag 11
De laatste nacht niet zoo hard gevroren. Steeds in de eetkamer mijn verblijf houdende.
Zaterdag 12
Mevr(ouw) V(an) d(en) Heuvel-Hogenhuize35) als mede-bezoekster Cel(lulaire) Gevangenis benoemd, tot mijn groote vreugde. Dien dag het huis in de Keistraat verkocht aan Docter Loef36) voor ƒ 7200,-
Woensdag 16
Heden een brief gezonden naar Menton. Mooy weder, 24 à 32 gr(aden Fahtenheit) met zon. Heden voel ik mij onlustig, denkelijk door koude. Ik ben wel eens bevreesd dat ik mijne Anna hier beneden niet weder zal zijn (= zien). Gods wil zij de mijne, ook in deze.
Donderdag 17
Therm(ometer) 30 gr(aden) Fahrenh(eit), graauw weder. Mevr(ouw) V(an) d(en) Heuvel37) bezocht ter gelegenh(eid) van hare benoeming als bezoekster in de Cell(ulaire) Gevang(enisl. Ik verheug mij zeer daarover. Mijn sch(oon)zuster38) is heden 60 jaar. Mevr(ouw) Bösken39) is steeds lijdende, geduldig
Dinsdag 22
Mooy weder. Des nachts sneeuw gevallen. ‘s Ochtens een thermom(eter) van 32 graden. Ten 2 ure vergader(ing) van het Dames Comité tot Zed(elijke) Verb(etering) der Gevang(enen) bij Jufvr(ouw) Swellengrebel40). Mevr(ouwl V(an) d(en) Heuvel41) wordt als mede-bezoekster door ons ingelegd. De Heer zij met haar.
Woensdag 23
Zacht dooiweder. Jacoba Cromm(elin)42) kwam tegen het koffy-uur. Verder de nichtjes43). Den avond bragt ik door bij de Dames V(an) d(en) Velden44). Toen ik tehuis kwam, vond ik van mijne geliefde afwezige kinderen zeer goede berigten. God zij gedankt.
Vrijdag 25
Langzame dooi. Eenige bezoeken verrigt, onder (andere) bij Mevr(ouw) Beets45) enz. Des avonds Antoinette de Beaufort 46) ontvangen. Ik vond haar zwak en zeer bedroefd.
Zaterdag 26
Zonneschijn. Te voet uit geweest, eenige bezoeken in de buurt afgedaan. Meer en meer gevoel ik mij een vreemdeling hier beneden en verlang naar de eeuwige rust. Edw(ard) voor een p(aa)r dagen afwezig, naar Den Haag. Misschien naar Dordt, zoo de rivier open is.

MAART

Dinsdag 1
Mooy 
weder, 58 gr(aden) 9 ure thermometer Fahrenheid. Verg(adering) Moed (erlijke) Liefd(adigheid), een p(aar) bezoeken daarna gebragt. ‘s Avonds alleen.
Donderdag 3
Alweder mooy zacht weder, thermom(eter) 61 graden. De aanst(aande) zendel(ing) Meeuwig47) met zijne aan hem verloofde vrouw opgewacht. Te voet uit geweest. Een goede brief ‘s avonds van Sophie.
Vrijdag 4
Kouder weder en den geheelen dag regen. Een stille dag in huishoud(elijke) bezigheden. in den midd(ag) een brief van Anna ontvangen. Van haar zelve tijding. Moeyelijke omgeving.
Zondag 6
Helder weder. Agnes van Amerongen48) herdacht. Zij was jarig. 2 Maal ter kerk geweest, met stichting de lijdensgeschiedenis, een gedeelte, hooren verkondigen.
Dinsdag 8
Donkere dag. P(er) rijtuig visites gemaakt. ‘s Avonds bij mijn schoonzuster49) geweest.
Woensdag 9
Ongestadig weder. Mij beziggehouden met brieven na te zien en te verscheuren. Vele aandoenlijke herinneringen. ‘s Avonds in de kerk geweest.
Donderdag 10
Louise en Agathe Crommelin50) verwacht ik in de middag te logeren. Zij zijn welvarende en wenschen mij eenige tijd gezelschap te houden.
Vrijdag 11
Koud guur weder, waarom ik maar tehuis blijf. Een brief van Sophie, waar door Gods goedheid alles wel was. Door haar vernomen dat Anna koude had gevat.
Zaterdag 12
Heden een brief van Anna zelf. Zij was ongesteld en geef(t) mij weder zorg. Heer, leer mij te volgen en onderworpen te zijn.
Zondag 13
Goed gerust hebbende, ontving ik van Boven moed om naar het huis des gebeds op te gaan. Er Iigt veel sneeuw. Prof(essor) Doedes51) en Dom(inee) Beets52) stichtten mij bijzonder met lijdensprediking dezen dag.
Maandag 14
Mooy weder. Crommelin53) kwam om 11 ure van De Lathmer54) en vertrok ruim 2 ure weder naar Dordt met zijne zusters. Een stille dag gehad. ‘s Av(onds) later met Ed(ward) gelezen, eerst aan mijne lieve Anna geschreven. Weemoedig gestemd.
Donderdag 17
Edw(ard) bij de fam(ilie) V(an) d(en) Velden55) te dineren. De eenzaamheid valt mij meest niet meer moeyelijk, de Heer is mijn deel. Mackay v(an) O(phemert)56) bezocht mij ‘s avonds tevergeefs, Mevr(ouw) Bösken57) bragt ik de avond bij door.
Vrijdag 18
Heden zijn L. en A. Crommelin58) uit Dordr(echt) teruggekomen. De vrienden aldaar hebben zij wel gelaten. Opnieuw een vergeefs bezoek van Mackay v(an) Ophemert59). Aan Sophie geschreven.
Maandag 21
Mooy weder, niet koud. Een brief van Sophie gehad, alles wel. Vele bezoeken gehad. De Cr(ommelins)60) gaan uit eeten. Ik voel mij wat beter.
Dinsdag 22
Anna’s brief aan Edw(ard) kwam één dag vroeger als zijne verjaardag; 43 jaren teld hij heden. Doe hem in het gevoel van Zijne onwaardigheid tot den eenige Redder onzer zielen gaan. Moge hij in Gods gunst verder zijn weg bewandelen en mijn steun wezen. Hij is trouw en goed voor mij. Heere, verhoor mijn gebed.
Woensdag 23
Sneeuw en hagel. Evenwel deed ik met Agathe Crom(melin)61) een bezoek bij Doctor V(an) d(en)
Heuvel62). Zij, Agathe, was zeer verkouden. Een kraamvisite bij Paula63) en toen weder tehuis.
Donderdag 24
Het weder wordt wat beter. Aan mijne Anna geschreven. Den 28sten is zij jarig. Zeer weemoedig zie ik die dag tegemoet. Coosje Beets64) koomt den avond hier doorbrengen. Teekeningen bezigtigd.
Vrijdag 25
Koud weder. Tehuis gebleven. Den avond doorgebragt bij de vriendinnen Sellengr(ebel)65), terwijl dat de jonge logeantjes bezorgd waren.
Maandag 28
Verjaardag van mijne Anna; 31 jaar is zij geworden. Door Gods ontfermende liefde mag ik mij nog in haar bezit verheugen. Hare toestand is redelijk.
Donderdag 31
Heden midd(ag) een opgeruimde brief van mijne Anna ontvangen. Zij neemt toe in krachten en beterschap. O Heere, hoe beschaamd Gij onze zorgen, leer mij toch meer mijn gansche vertrouwen op U te stellen en alles onvoorwaardelijk aan U overgeven.

APRIL
Zaterdag 2
Goed weder, minder koud. Gewandelt met de Crommelins66).
Maandag 4
Mooy weder, minder koud. In den middag een bezoek gebragt aan Mevrouw Dibbets67); onderworpen en in den Heer. Blijmoedige stemming aldaar aangetroffen.
Dinsdag 5
Zeer mooy weder, minder koud. Mijn schoonzuster Isabelle68) is lid geworden van de Moed(erlijke) Weldadigheid. Ik voel mij zus.
Woensdag 6
Zeer mooy weder. Heden vertrekken L. en A.69). Aan hun had ik een aangenaam gezelschap. Daar Edw(ard) verhindert was, bragt ik hen naar het station. Aldaar sprak ik den Heer Crommelin70), die mij redelijke berigten van Mevr(ouw) gaf; hare toestand, zeide hij, is niet goed.
Dinsdag 12
Naar Rhijnauwen geweest.
Vrijdag 15
Goede (Vrijdag). Bij uitnemen(d)heid Dom(inee) Beets71) gehoord, met groot genot.
Zaterdag 16
Stille dag. Edw(ard) vertrekt naar Dordrecht om de Paaschdagen bij Sophie en Cromm(elin)72) door te brengen.
Zondag 17
1ste Paaschdag. Heerlijke gebeurtenis die wij vieren. Dom(inee) Bösken73) met stichting gehoord.
Maandag 18
2de Paaschdag. Des middags Dom(inee) Beets74) in de middagbeurt gehoord. Zeer opbeurend en vertroostend. De Heer is mij nabij.
Dinsdag 19
Edw(ard) retourneerde des midd(ags), de familie te Dordt welvarend gelaten.
Woensdag 20
Met Edw(ard) de tentoonstelling van schilderijen75) bezocht. Ook Mevr(ouw) Taets v(an) Amerongen76). De weemoedigste herinneringen bestormen mij.
Zaterdag 23
Weder kouder. Brief van mijn Anna ontvangen. Vrijdag 22ste april verlaat zij Menton om naar Cannes te gaan, Zij is welvarende, hoest niet, de warmte maakt haar vermoeid.
Maandag 25
Brief van Sophie, het kindje lijdt een weinig aan de tanden.
Dinsdag 26
Zend(elingen)dag. Aan Sophie geschreven. De bijeenkomst in de Domkerk niet bijgewoond om verschillende redenen. 1/2 Zes ure naar het Diak(onessen)huis gereden.
Woensdag 27
Koud guur weder. Met Louise77) gewerkt, kasten boven.
Donderdag 28
Huisselijke bezigheden. Den avond bij Mevr(ouw) V(an) Boetzelaer78). Weemoedige gesprekken.
Zaterdag 30
Koud weder, regen. Sophie verheugde mij met een brief, alles wel bij haar. De berigten door haar van Anna waren gunstig; een brief uit Cannes van 25 april.

MEI
Maandag 2
Weder zeer koud weder. Bezigheden in huis. Des avonds zeer goede berigten van mijne Anna vernomen, een briefje van haar uit Genève van 30 april en een brief van dezelfde plaats, uit Montreux 30 april van mijne zuster V(an) Eik79).
Dinsdag 3
De nacht die voorbij ging, werd er vorst waargenomen, vrij sterk. Vergader(ing) Moed(erlijke) Liefd(adigheid).
Woensdag 4
Een lange brief van mijn lieve Sophie, alles is daar wel.
Donderdag 5
Des avonds in de Maliebaan bij Mevr(ouw) Angelique Calkoen80) geweest.
Vrijdag 6
Heden avond Jufvr(ouw) De Beaufort81) gezelschap gehouden. Zij is zeer zwak.
Zondag 8
Het voorregt gehad van ‘s morgens en ‘s midd(ags) met de gemeente op te gaan. Prof(essor) Doedes82) stichtte mij bijzonder.
Maandag 9
Om half zes ure de Cell(ulaire) Gevang(enis) bezocht.

Na 9 mei schreef mevrouw Van Dielen niets meer in haar agenda. Zij zette alleen nog een streepje onder de 10 van 10 mei, haar 65e verjaardag. Uit een dagboek van Henriette Swellengrebel83) blijkt, dat mevrouw Van Dielen op 5 december 1870 een beroerte kreeg. Enkele weken later, op Eerste Kerstdag, overleed zij. Vermoedelijk heeft zij haar jongste dochter niet meer teruggezien. Anna de Pesters-van Dielen overleed te Cannes aan de Middellandse Zee op 24 mei 1872. Edward Huydecoper bleef in het huis aan de Drift wonen, totdat hij in 1883 op 55-jarige te Maarsseveen stierf. Het huis werd in 1884 betrokken door door Sophie en haar gezin. Crommelin was inmiddels rechter bij de Arrondissementsrechtsbank Utrecht. Het oudste kind, dat in het dagboekje genoemd wordt, overleed op jonge leeftijd. Het tweede kind, Henrietta Wilhelmina, werd geboren op 7 december 1870 (ongehuwd overleden in 1957). Op 21 oktober 1873 volgde nog een zoon, Claude genaamd (overleden in 1946). Het gezin Crommelin-van Dielen verhuisde in 1905 naar Zeist. Daar overleed Sophie op 16 december 1919. Het enige kleinkind van Sophie was mr. Charles Louis Frédéric Crommelin, de in 1902 geboren zoon van Claude, Deze laatste nakomeling van mevrouw Van Dielen overleed ongehuwd te Parijs in 1974. In het pand Drift 21 is momenteel het Instituut voor Muziekwetenschappen gevestigd. De agenda van mevrouw Van Dielen heeft de jaren getrotseerd en ligt nu in het depot van de Archiefdienst (nu: Het Utrechts Archief).

Zomaar een fragment van een leven.

Jellie van der Meulen

Noten

1. G.A.U., bibl. nr. 2183xx.
2. Johanna Alida de Wolff van Westerode (1811-1873), weduwe van mr. Jan Joost Christiaan Gaymans, en haar dochters Wilhelmina Johanna (geb. 1838, in 1872 gehuwd met een zwager van Anna) en Alida, geb. 1846). Adres in 1870: Herenstraat F428 (= 38).
3. Frederik Willem Merens (1827-1896), Hervormd predikant te Utrecht van 1867-1885. Adres in 1870: Kromme Nieuwegracht F 371 (= 31).
4. Abraham Kuyper (1837-1920), de bekende theoloog en staatsman, was van 1867-1870 Hervormd predikant te Utrecht. Adres in 1870: Oudegracht B 2 ( = 4).
5. Arnoud Willem van Beeck Calkoen (1841-1922), adiunct-commies le klasse ter provinciale griffie van Utrecht. Adres in 1870; Achter St. Pieter F 329 (= 25).
6. Florentina Elisabeth Swellengrebel (1805-1891). Adres in 1870: Van Wijckskade H 326c (= Van Asch van Wijckskade 16).
7. Nicolaas Beets (1814-1903), de bekende letterkundige, was Hervormd predikant te Utrecht van 1854-1875 en hoogleraar te Utrecht van 1875-1884. Adres in 1870: Boothstraat H 597 (= 6).
8. Marie Louise Crommelin (1848-1925), schoonzuster van Sophie.
9. Constantijn Willem Ferdinand baron van Lynden (1808-1876) en diens echtgenote Jacqueline Marie van Hasselt (1822-1908), woonachtig te Zeist.
10. Maria Hambeek (1789-1876), weduwe van Cornelis de Monije. Adres in 1870: Achter St. Pieter F340 (= 2).
11. Buitenplaats ,,Gansenhoef” te Maarsseveen, eigendom van Edward.
12. Hendrik Cornelis Gerardus Schijvliet (1826-1901), Hervormd predikant te Utrecht van 1864-1883. Adres in 1870: Wolvenstraat H 695 (= 4).
13. Echtgenote van de zendeling Woelders, die door de Utrechtsche Zendingsvereeniging uitgezonden was naar Nieuw-Guinea.
14. Vermoedelijk Dirkje Arendse (geb. 1834), die tot september 1869 dienstbode was bij mevrouw Van Dielen.
15. Zendingspost van de Utrechtsche Zendingsvereeniging te Nieuw-Guinea.
16. Cornelia Catharina Suzanne van Staveren (geb. 1802), weduwe van L. G. Pareau. Zij was lid van het Dames Comité van de Utrechtse afdeling van het Genootschap tot Zedelijke Verbetering der Gevangenen en zij kwam bij mevrouw Van Dielen om het jaarverslag van dit Comité over 1869 te lezen. Adres in 1870: Catharijnekade C 760f (= 9).
17. Catharina Wilhelmina Johanna Swellengrebel (1812-1870). Adres in 1870: Plompetorengracht H 674 (= 11). Zie over haar zusters noten 6 en 40.
18. Pokken
19. Zie noot 17.
20. Agnes (1835-1903) en Paulina Johanna Charlotta (1849-1926) Taets van Amerongen; hun moeder was een schoonzuster van mevrouw Van Dielen (zie noot 34).
21. Charlotta Anna Wilhelmina barones van Boetzelaer (1808-18861, weduwe van mr. Willem baron van Lynden. Adres in 1870: Kromme Nieuwegracht G 355 (= 48).
22. Theodora Coenradina Elsabé van Lynden (1839-1912), dochter van Charlotte van Lynden (zie noot 21), gehuwd met jhr. mr. Willem Nicolaas de Pesters van Cattenbroek. Adres in 1870: Lange Nieuwstraat A 453 ( = 63).
23. De zusters Susanna Antoinetta (1796-1871) en Anna Margaretha (1800-1885) van den Velden. Adres in 1870: Plompetorengracht H 661/662 (= 18).
24. Zie noot 21.
25. Zie noot 20.
26. Jhr. mr. Carel Cypriaan Gerard de Pesters (1832-1915), echtgenoot van Anna.
27. De dochters van Constantijn W. F. van Lynden (zie noot 9): Juliana Anna (1844-1935), Cornelia Henrietta (1846-1928) en Philippina Margaretha Sophia (1855-1923) van Lynden. Juliana Anna was gehuwd met mr. Theodoor Philip baron Mackay.
28. Jacoba Catherine Crommelin (1837-1912), schoonzuster van Sophie.
29. Bernard Gewin (1812-1873), Hervormd predikant te Utrecht van 1869-1873, en diens echtgenote Cornelia Margaretha van Weede (1808-1870). Adres in 1870: Oudkerkhof F 77 (= 31).
30. Angelique Henriette Hora Siccama (1808-1872), gehuwd met Aarnoud Jan van Beeck Calkoen, moeder van Arnoud Willem van Beeck Calkoen (zie noot 51). Adres in 1870: Maliebaan I 299/300 (= 21).
31. Jacoba Elisabeth van Foreest (1828-1911), gehuwd met Nicolaas Beets (zie noot 7).
32. Vermoedelijk Jacques Charles Marie van Lynden (1813-1892) en diens echtgenote Lucile Agnes Knuyse de Mey (1819-1900). Adres in 1870: Kromme Nieuwegracht F 386 (= 76).
33. Zie noot 20.
34. Isabella Anne Mathilda van Dielen (1810-1885), weduwe van Jean Antoine baron Taets van Amerongen; zij was een zuster van Willem Matthias Jan van Dielen, de overleden echtgenoot van mevrouw Van Dielen. Adres in 1870: Biltstraat I 185e (= 127).
35. Maria Jacoba Wilhelmina van Hoogenhuijze (1835-1912), gehuwd met de advocaat Arnoldus Johannes Jacobus van den Heuvel. Adres in 1870: Hamburgerstraat A 541 (= 19).
36. Johannes Leeft (geb. 1829). Adres in 1870: Neude G 77 (= 4/4 bis) en na 6 mei Keistraat G 334 (= 7).
37. Zie noot 35.
38. Zie noot 34.
39. Berendina Bosch (1806-1878), gehuwd met de predikant Johan Herman Bösken (zie noot 73).
40. Een van de zusters Swellengrebel: Florentina Elisabeth (zie noot 6), Anna Henrietta (1810-1874) of Sara Florissa (1815-1881). Anna Henrietta Swellengrebel was besturend zuster van het Diakonessenhuis; Sara Florissa volgde haar in 1875 in deze functie op.
41. Zie noot 35.
42. Zie noot 28.
43. De nichtjes Taets van Amerongen (zie noot 20) of Van Lynden (zie noot 27).
44. Zie noot 23.
45. Zie noot 31.
46. Antoinetta Charlotta de Beaufort 11814-1876). Adres in 1870: Achter St. Pieter F331 (= 21).
47. Johannes Hermanus Meeuwig, op 3 augustus 1870 te Utrecht op 31-jarige leeftijd gehuwd met Wilhelmina Gezina Hoogendijk en in hetzelfde jaar door de Utrechtsche Zendingsvereeniging uitgezonden naar Nieuw-Guinea.
48. Zie noot 20.
49. Zie noot 34.
50. Marie Louise (zie noot 8) en Agatha Elisabeth (1852-1938) Crommelin, schoonzusters van Sophie.
51. Jacobus Izaak Doedes (1817-1897), hoogleraar te Utrecht van 1859-1888. Adres in 1870: Breedstraat H 298 (= 36).
52. Zie noot 7.
53. Marinus Crommelin (1838-1907), de echtgenoot van Sophie.
54. Huize ,,De Lathmer” te Wilp (GId.), dat bewoond werd door de familie van Marinus Crommelin.
55. Jan Jacob Lampsins van den Velden (1811-1888) en diens zusters (zie noot 23).
56. Aeneas baron Mackay heer van Ophemert en Zonnewijnen (1807-1876), bekend geworden als staatsman en als kamerheer van koningin Anna Paulowna, gemalin van Willem II; hij was honorair bestuurslid van de Utrechtsche Zendingsvereeniging. Zijn woonplaats was ‘s-Gravenhage. Theodoor Philip baron Mackay (zie noot 27) was zijn neef.
57. Zie noot 39.
58. Zie noot 50.
59. Zie noot 56.
60. Zie noot 50.
61. Idem.
62. Arnoud Hendrik van den Heuvel (1802-18701, arts, schoonvader van mevrouw Van den Heuvel-Hoogenhuijz (zie noot 35). Adres in 1870: Brigittenstraat A 1130 (= 7).
63. Paulina Albertina Ram (1845-1885), gehuwd met Arnoud Willem van Beeck Calkoen (zie noot 5); zij kreeg op 16 februari 1870 een dochter, Francisca Johanna genaamd.
64. Jacoba Elisabeth Beets (1846-1878), een van de 15 kinderen van Nicolaas Beets (zie noot 71).
65. Zie noot 40.
66. Zie noot 50.
67. Adriana Jacoba Susanna Kaas (1806-1880), weduwe van Lambertus Dibbits. Adres in 1870: Kromme Nieuwegracht F382 (= 68a).
68. Zie noot 34.
69. Zie noot 50.
70. Vermoedelijk Gulian Cornelis Crommelin (1809-1891), de schoonvader van Sophie. Hij was gehuwd met Louise Smissaert (1809-1871).
72. Zie noot 53.
73. Johan Herman Bösken (1805-1873), Hervormd predikant te Utrecht van 1845-1873. Adres in 1870: Achter St. Pieter F 307 (= Domsteeg 2).
74. Zie noot 7.
75. Tentoonstelling van het Genootschap Kunstliefde, gehouden van 9 t/m 24 april in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen aan de Mariaplaats.
76. Vermoedelijk de schoonzuster van mevrouw Van Dielen (zie noot 34).
77. Caroline Louise Schmidt (geb. 1833), dienstbode van mevrouw Van Dielen.
78. Vermoedelijk Elisabeth Charlotte Petronella Both Hendriksen (1809-1880), gehuwd met Christiaan Willem Johan van Boetzelaer van Dubbeldam. Adres in 1870: Nieuwegracht A 896 (= 36).
79. Constantia Isabella Ferdinanda Alewijn (1807-1885), gehuwd met Josua van Eik en woonachtig te Zeist
80. Zie noot 30.
81. Zie noot 46.
82. Zie noot 51.
83. G.A.U., archief Diakonessenhuis, mv. nr. 46.

G.A.U. = Gemeentelijke Archiefdienst Utrecht, nu Het Utrechts Archief