Hij volgde de Latijnse school (Gymnasium). Daarna studeerde hij Oosterse en Westerse letteren. Hij schreef een specimen (proefschrift?), waarvoor hij niet alleen de Koran bestudeerde, maar vooral het karakter van Mohammed. Hierbij betrok hij de zeden en dogma’s van de verschillende Oosterse christelijke sekten, van Joden, Arabieren en andere volken, die bekend waren met de leerstellingen van Confucius en Zoroaster, de Persische staatsprofeet Zarathustra.

Na zijn terugkeer van het front moest hij zich wijden aan de zorg voor zijn hulpbehoevende vader. Dit duurde twee jaar en had tot gevolg dat hij afzag van de studie Oosterse Letteren en overstapte op de theologie om dominee te worden.

1830 Reis door Zwitserland
1830 Vrijwillig jager bij de opstand
1833 overlijden vader
1833
kandidaat tot de Heilige dienst bij het Provinciaal Kerkbestuur van Gelderland.
1835 Huwelijk met CHARLOTTE MARIE CHRISTINE DUMONT.

1935 vanaf 23 augustus predikant in Zuilen
1839 predikant te Monnikendam
1845 vanaf 30 november predikant te Assen

Boeken, publicaties:

– Prijsschrift (scriptie) door de theologische faculteit van Groningen met goud bekroond. Titel: “Grammatische en kritische verklaring van DAVID’S klaagzang op SAUL en JONATHAN, 2 Sam. 1 : 17-27, vergeleken met andere zoo Oostersche als Grieksche, soortgelijke treurliederen”, 1826
– Specimen (proefschrift) “Corani placita de moribus regundis, ex Mohammedis indole aevique ratione adumbrata”. Periode 1826-1830.
– “Vraagboekje over geloofs- en zedeleer” (Deventer 1841)
– “Een woord en bede omtrent de formulieren van eenigheid der Hervormde Kerk”, 1849.

– “De oude Kerk te Assen”, 1850. Aanleiding: de afbraak van die kerk.
– “Over den Doop”, 1855
– diverse preken, leerredenen