Levensbericht van Jean Henri Pareau
Op den 1 van Sprokkelmaand dezes jaars overleed, te Utrecht, in den ouderdom van ruim 71 jaren, de door vele geleerde schriften beroemde Jean Henri Pareau, Hoogleeraar der Oostersche talen aan de Hoogeschool dier stad, dien de Maatschappij, sedert het jaar 1814, onder hare sieraden tellen mogt. Gaarne zou ik aan de groote letterkundige verdiensten van dezen waardigen man, naar vermogen, de haar behoorende hulde trachten toe te brengen, ware het niet, dat die taak reeds meermalen, en nog onlangs in een onzer meest geachte Tijdschriften door eene kundige hand op eene loffelijke wijze volbragt was, waarbij tevens de aankondiging gevoegd werd, dat men van dezelfde hand eerlang een nog uitvoeriger Berigt en karakterschets van Pareau in het Archief voor Kerkelijke Geschiedenis van onze geachte medeleden Kist en Roijaards te wachten heeft*. Gij zult mij derhalve, M.H. (mijne heren?), naar ik vertrouw, van die taak gereedelijk ontslaan, en U met deze eenvoudige herinnering van het geleden verlies te vrede stellen.
in de zijlijn: *Dit keurig en belangrijk stuk, den beroemden Utrechtschen Hoogleeraar J. Heringa, tot steller hebbende, kwam sedert reeds in het IV D. van het genoemde Archief te voorschijn.
[p. 39]
Publicatie: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1833